Zorg (3)
vorige
volgende
 

Hoe kunnen we mensen veranderen van slachtoffers in zorgvragers? Dat was mijn hamvraag. Heeft u vast even bij stil gestaan toen u vorige column las. Ik ben benieuwd naar uw antwoord maar aangezien dat niet in deze krant staat, zult u het wederom moeten doen met mijn eigenwijze mening.
Allereerst zullen onze kinderen moeten leren luisteren. Nee, niet naar pa of moe of naar juf, maar naar zichzelf. Om daar überhaupt aan te beginnen, zullen we moeten aanvangen met onszelf. Eerst eens kijken hoe goed wij onszelf eigenlijk kennen. Ik moet zeggen dat het wel zo veilig is om het lekker algemeen te houden, maar dat is laf dus geef ik u een voorbeeldje uit eigen ervaring. Moet kunnen, nietwaar, u kent me langer dan vandaag.
De reden dat ik nogal lang heb stilgestaan bij slachtofferschap versus zorgvragerschap is (en u voelt het aankomen) dat ik tot mijn schrik aanvoelde dat ik mezelf ook regelmatig als slachtoffer opstel. Niet om het te verdedigen, maar het sluipt er zo weldadig stiekempjes in. Als je er moe en afgetobd uitziet en iemand vraagt hoe het gaat dan kun je lekker gaan vertellen hoe druk je het hebt en hoe slecht je de laatste tijd slaapt en dan krijg je vanzelf een ach en wee en wat-ben-jij-zielig reactie. Een prachtvorm van troost dus. Ik heb me overigenrs een paar jaar geleden op deze zelfde plek in de krant plechtig voorgenomen om nooit meer te zeggen dat ik het druk had en heb triest en faliekant gefaald in dat voornemen, want het woord druk is my middle name. Beetje slachtofferig, beetje veel, nietwaar? Ach ja, we zijn allemaal mensen van vlees en bloed en ik leef ook in deze maatschappij.
Vervolgens, na de eerste schok van herkenning van martine-als-slachtoffer, ging ik bedenken of ik eigenlijk wel eens om zorg, of steun, of raad vraag en zo ja aan wie dan. Lastig hoor jezelf zo confronteren met je gedrag. Ik bel mijn moeder wel eens op om te vragen of ze wil helpen mijn huis te kuisen als ik er weer eens niet aan toe kom en het te bar wordt met de puinhoop, maar dat is heel zelden, want meestal belt mijn, onbetaalbare, moeder mij op met de vraag of ze nog iets voor me doen kan. Dat is dus regelrechte zorg (van haar uit) en praktische steun (naar mij toe). Maar in het vragen er om ben ik niet zo’n ster.
Hoe zit het met de vraag om raad. Dat is voor mij makkelijker. Als ik ergens zelf niet uitkom dan kan ik aan echtgenoot, vrienden of collega’s raad vragen. (gelukkig, dat zit snor).
Maar nu de moeilijkste (voor mij) van de drie: wanneer vraag ik eigenlijk om steun in de vorm van troost? En toen bleef het stil. Het antwoord is: daar vraag ik nooit om. Ik ben onbewust gewend om wanneer ik daar behoefte aan heb te gaan slachtofferen en te hopen dat een ander mij dan uit zichzelf die troost biedt. Ik moet toegeven dat het tot nog toe wel goed werkt, mensen zijn zo aardig. Maar, beste lezer, het is weer zover, ik moet weer wat van mezelf: ik moet dit gedrag veranderen. Hoe dan? Tja, dat wordt vervolgd.
Martine Clausen, zorgvrager.


Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier