{image}
Winterstilte
vorige
volgende
column 2007-1

Het heeft vannacht pittig gevroren. Als ik naar buiten stap snuif ik de frisse winterlucht diep in mij op. De lucht is ‘crisp’ (prachtig Engels woord) en ik geniet er van. Tot diep in mijn longen volg ik de lucht en wanneer ik uitadem wasemt de witte damp uit mijn mond. Net als rook, maar dan gezond. De hond dribbelt voor mij uit door het gras. Grappig hoe koude haar niet lijkt te deren. Vandaag zijn de sloten bevroren, dus kan ze niet pootje baden, maar gisteravond toen het zonnetje de kanten van de sloot alweer ontdooit had stapte ze pardoes het water in. Ze huiverde niet eens. Zou het met haar zenuwgestel anders zijn dan met het onze? Moet wel.
Ik loop door het park, de bomen zijn als silhouetten van filigrain. Donker filigrain dat zich aftekent tegen de blauwe lucht die wordt opgesierd door oranje streken van de opgaande zon. De stille bomen boezemen mij een gevoel van ontzag in. Nog maar een paar dagen geleden hebben ze zich staande moeten weten te houden terwijl windkracht tien hun stevigheid tartte. Nu staan ze daar onbeweeglijk en statig. Ze hebben stand gehouden en stralen rust uit. Geen enkele zelfgenoegzaamheid omdat ze het van de wind gewonnen hebben. Ze nemen de elementen zoals ze komen, je hoort ze niet klagen. Ze accepteren wat zich aandient.
Hoe verschillend met ons mensen. Wij maken evenzeer deel uit van de natuur als de Staande Personen, zoals bomen in de Noord Amerikaanse Indianenleer worden genoemd. We kunnen als mens een voorbeeld aan ze nemen. Natuurlijk hebben wij met al onze bezittingen een alertheid in ons die maakt dat we die eigendommen willen beschermen en bewaken. Daar verzekeren we ons voor. We willen zeker weten dat ons bezit veilig gesteld is, zelfs als een ramp ons treft, dan hebben we onze ver-zeker-ing die ons wat we verloren weer teruggeeft. In feite kunnen we als mens echter helemaal niets bezitten. We hebben alles maar in bruikleen, want ook al bouwden de farao’s immense grafzerken genaamd piramides, gevuld van allerlei schatten voor in het hiernamaals. De schatten die ze er in opsloegen staan nog op aarde, terwijl hun ziel al lang en breed in andere dimensies vertoeft.
De natuur volgt cyclische bewegingen. Bomen kunnen zich verheugen over blaadjes die aan hun takken groeien gevolgd door bloesems en vruchten, maar ze laten beide gemoedelijk weer vallen als de tijd daar rijp voor is.
De grassprieten zijn gehuld in kleine ijskristallen en geven de omgeving een toverachtige uitstraling. Op een moment als dit ben ik blij met één belangrijk bezit: mijn zintuigen. Die maken dat ik dit alles op kan merken. En een gevoel van dankbaarheid vervult mijn hart.
Martine Clausen, zintuiglijk.


Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier