{image}
Koestering
vorige
volgende
column 2007-1

In opleidingen tot psychisch hulpverlener wordt meestal met de vier G’s gewerkt. Gebeurtenis, gedachten, gevoel en gedrag. Gebeurtenissen leiden tot gedachten, gedachten leiden tot gevoel, en gevoel leidt tot gedrag. Ik ben altijd zo’n zanik met beperkingen en met woorden dus ik haal er uiteraard nog allerlei andere G’s bij, en soms reduceer ik het hele zwikje tot slechts één G, die van geluk. Ieder mens is zoals we weten op zoek naar een geluksgevoel.
Gevoel is derhalve voor ons mensen van primordiaal belang. Denken is handig, maar voelen is waar het om draait. Het denken van ons mensjes heeft zo zijn invloed op die gevoelens gehad. We hebben met zijn allen allerlei meningen over wat een mens mag voelen en wat niet. In sommige kringen mag je niets voelen voor een persoon van hetzelfde geslacht als dat van jou. In andere kringen mag je als man niets voelen voor een andere vrouw. Het is zaak dat je je als partner bij die ene uitverkorene houdt. Eigenlijk mogen we van alles niets.
Een heleboel gevoelens categoriseren wij als ongewenst. Als je jaloers bent, dan wordt dat met een zuinig mondje bezien en eigenlijk totaal afgekeurd. Maar je zult maar jaloezie ervaren, wat moet je daar nu toch mee als je het van de wereld eigenlijk niet mag voelen? Of stel dat je haat voelt. Mag ook niet, want dat is negatief. Stempel, plakker, hup op een zwarte plank in de donkerste hoek van je archief en verstoppen die handel. Boosheid? Ben je nu helemaal betoeterd, zet er maar naast op diezelfde plank.
Soms zijn gevoelens overweldigend. Zo sterk dat je er niet om heen kunt. Bij gevoelens die mogen, zoals verliefdheid, mits op de gewenste en goed gekeurde persoon, is het niet erg om overweldigd te worden. Het gevoel van gelukzaligheid transporteert je regelrecht naar die roze wolk. Andere gevoelens kunnen ook overweldigend zijn. Verdriet, somberheid, angst, noem ze maar op. Aangezien ons is geleerd dat we dit soort schaduwen liefst niet mogen ervaren, doen we verwoedde pogingen om ze kwijt te raken. Hard werken, veel drinken, veel eten, niet eten. Alles stellen we onbewust in het werk om toch maar vooral geen rottige dingen van binnen te voelen.
Onverstandig, maar veelal onbewust en daardoor onvermijdelijk.
Wanneer iemand ons nu uitnodigt, en of dat nu een persoon is of een zelfhulpboek, om het gevoel te bekijken, om het aan te gaan, het te doorvoelen en het er vervolgens te laten zijn, gewoon door er midden in te gaan zitten, kan dat vreselijk lastig lijken. Want nu voel je pas echt wat er allemaal van binnen bij je gebeurt. Je wist wel dat het beroerd voelde, maar dat het zo heftig was… En toch is het de enige manier. Zie het maar als een donkere kamer waarin je in het duister je zelf probeert te verschuilen. Door het gevoel aan te gaan en bij wijze van metafoor het licht in die kamer naar binnen te laten stromen, ontstaan er vele schaduwen, enge langgerekte schaduwen die je af kunnen schrikken. Als je het licht niet aan doet, blijft alles zwart. Wanneer je besluit om het zonlicht binnen te laten door een van die donkere rolgordijntjes op te rollen, dan krijg je behalve licht ook warmte. Daar kun je jezelf in koesteren. Koestering is ook een gevoel. Probeer maar eens, het is de moeite waard.
Martine Clausen, invoelend.


Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier