Limbo
Limbo
vorige
volgende
column 2010-1

vrijdag 21 november 2008 14:55

‘Tjezus,’ zegt een vriend, ‘het lijkt wel alsof je nu in limbo bent. Een soort niemandsland, terwijl alles nog maar om één ding draait.’

Hmm. Daar moet ik nog maar eens over nadenken. Blijkbaar interpreteert hij wat ik zeg voor zichzelf op deze manier. Voor hem zou het zo voelen als hij in mijn positie was. Maar ik denk terug aan een uurtje geleden.
Ik stond op station Schiphol op een trein te wachten. Allengs werd het drukker op het perron. Tja, wat doe je dan, je staat een beetje om je heen te kijken. Beweging trekt je oog, dus wat bekijk je, je medemens. Afijn, mijn ogen houden stil op het volgende tafereel. Discreet hoor, dat wel, ik sta natuurlijk niemand aan te gapen. Een oud steltje, ik schat zo boven de 75, komt aanlopen. Zij, grijs haar in een klein staartje, grijze trui, zwarte broek, loopt voorop. Hij, zwarte broek, bordeaux rode trui, slecht ter been, hinkelt achter haar aan. Ze draait zich om, in de gaten houdend of hij er wel is, en loopt dan op hem toe. Hij stopt terwijl ze zijn trui, die wat onelegant blijkt te zijn opgekropen, in het gareel brengt. Zonder enige haast, trekt ze de onderkant van de trui naar beneden, eerst aan de voorkant, dan aan de achterkant. Als ze klaar is draait ze zich weer om en loopt verder. Hij hinkelt weer achter haar aan. Ze spreken geen woord tot elkaar. Ik bemerk dat ik sta te glimlachen. Haar ogen en de mijne ontmoeten elkaar, ik glimlach. Zij niet. Ze lopen voorbij en ik draai discreet om. Kijk ze nog even na. Zoiets gewoons, een gebaar zo simpel. Maar zo vol van betekenis. Ik sta gewoon te genieten.
Hoor ik ineens achter me: ‘Mooi gezicht was dat, hé?’ Ik draai me om en kijk in de lachende ogen van een mooie jonge knaap. Korte donkere krulletjes en een stel stralend witte tanden. ‘Ja,’ grijns ik terug, ‘Ik vond het zo mooi. Wat leuk dat het jou ook opviel.’ Hij knikte genoeglijk en stak een lollie in zijn mond. Ondertussen kwam de trein naar Amsterdam aanrijden. Iedereen stapte in. De jongeman zag ik niet terug en ook het oude steltje niet.

Eerlijk gezegd geloof ik helemaal niet dat ik in een soort niemandsland ben beland. Ja, de tijd lijkt ineens te vertragen. Waar ik voorheen de beleving had dat de tijd vliegt, heb ik nu ineens helemaal niet meer dat gevoel. Het hectische plannen van allerlei (aangename) zaken is nu niet meer aan de orde. Het is alsof ik door zachte onzichtbare handen in het hier en nu geduwd ben. Verleden is niet interessant voor me en de toekomst? Ach de toekomst, die zie ik vanzelf wel. Alles staat nu voornamelijk in het teken van de afspraken met de verschillenden heren en dames medici in de diverse medische instellingen. En tussendoor heb ik ineens tijd om bovenstaand soort dingen op te merken.

Het zal wel ontzettend vreemd klinken, maar er is een totaal nieuw gevoel van rust over me gekomen.


Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier