bloem
CT scan: de uitslag
vorige
volgende
column 2010-1
dinsdag 2 december 2008 05:28

Klaarwakker ben ik. Midden in de nacht, twee uur. Ik herken het gevoel: het heeft geen enkele zin om hier nog te blijven liggen want slapen kan ik toch niet meer. Dan maar naar boven, zo zachtjes mogelijk om Erik niet te storen in zijn toch al zo onrustige slaap.

Vanmiddag waren we bij de radiotherapeut. Heel kalm en overwogen vertelde ze ons dat er niet een significante verkleining van de tumor uit haar CT scan bleek. Ze nam alle tijd om ons te laten zien hoe het verschil was tussen de MRI van een paar weken terug en de CT scan van een paar dagen geleden. Het leek er op dat de tumor aan de onderzijde was geslonken, een klein stukje, maar de bovenzijde daarentegen leek wel de hele darm te obstrueren. Ze keek dan ook lichtelijk verbaasd op dat het beter ging met de ontlasting en had er geen verklaring voor.
Ze nam uitgebreid de tijd om uit te leggen dat volgens haar bestraling gecombineerd met de chemo toch echt de beste oplossing was, die bovendien niet te lang moest worden uitgesteld. Erik gaf aan dat hij nog een aantal dagen bedenktijd wilde hebben en afgesproken werd dat hij vrijdagmorgen zou bellen om door te geven wat zijn besluit zou zijn. Indien hij zou kiezen voor de behandeling, dan zou die de maandag daarop onmiddellijk van start gaan.

Zwijgend liepen we na het gesprek terug naar de auto. Aan de ene kant gaat er van alles door je heen, aan de andere kant voel je je eigenlijk leeg. Eenmaal in de auto vroeg ik Erik of het een beetje ging. Hij zei van wel, en voegde toe dat hij niet wilde praten. Ik kon dat goed begrijpen. Even later voor een stoplicht barstte hij in huilen uit. Niet zozeer vanwege de uitslag van de CT scan, nee, eigenlijk had hij het meeste last van de twijfel: wat moest hij doen? Alles in hem zegt nee tegen de behandeling, die geen sinecure zal zijn, maar toch is er dat stemmetje dat angstig zegt dat het wel om leven of dood gaat.

Even later praten we er toch samen over.
‘Maar ik voel me helemaal niet ziek’ zegt hij op een gegeven moment.
Ik voel me een beetje pissig worden.
‘Niet ziek? Je bent meer dan 10 kilo afgevallen, je slaapt verschrikkelijk, je hebt geen trek in eten, je moet steeds naar de wc, je bent doodmoe en je zegt dat je je prima voelt. Jeetje Erik, ik vind wel dat je een beetje objectiever moet gaan kijken. Ik vermoed dat jij zegt dat je je niet ziek voelt omdat je geen pijn hebt, maar als je niets doet en dit proces gaat door dan krijg je later zeker pijn omdat die tumor dan je botten in gaat.’
Recht voor zijn raap, ik weet het, maar ik denk echt dat Erik dat even nodig heeft. Hij is nu eenmaal echt een struisvogel.
‘Niet dat je niets doet, dat zeg ik niet, de magneet werkt gerust wel, en je doet je meditaties en ontspanningsoefeningen, maar je moet niet zeggen dat je niet ziek bent,’ voeg ik verzachtend toe. Ik snap aan de ene kant ook wel dat hij het zo benoemt, maar met zo’n gezwel in je buik en de lichamelijke toestand waar hij nu in verkeerd, die zo duidelijk in onbalans is, kun je maar één conclusie trekken. Erik is wel ziek. Sterker nog hij is doodziek.

En dat is heel gek. Want Erik was nooit ziek. Nog geen griepje, geen verkoudheid, geen hoofdpijntje, geen verstuikkinkje, geen uitslagje, geen buikgriepje, zelfs geen kater. Nooit ziek. Waarschijnlijk heeft hij dus geen referentiekader voor ziekte. Hij lijkt het niet te kunnen accepteren.

Tja en dan heb je als eega een functie. Behalve steun en toeverlaat zul je dan toch ook moeten helpen de ogen van je wederhelft te openen.

Daar zit ik dan in het holst van de nacht. Ik klaag niet hoor. Maar om nou te zeggen dat je dit soort situaties incalculeert in je leven, nee. Het is niet iets waar je op anticipeert. Althans ik niet, en dan heb ik in mijn werk regelmatig mensen met kanker begeleid.
Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier