Generatieverschil
vorige
volgende
 
knikkers

Gesprek tussen moeder en zoon van tien:
Zoonlief: ‘Nou, een kleine knikker noemen wij een uppie. Verder hebben we naast knikkers ook nog een mammoetkoning en een gewone mammoet.’  
‘En deez? Deze noemden wij vroeger een bolder, die was vijf knikkers waard.’
‘Een bolder? Die noemen wij een bonk, maar daar geven wij echt geen vijf knikkers voor, hooguit twee of drie.’
‘Vertel eens, hoe gaat het nu precies dat knikkerspel van jullie?’
‘Nou, ik kom het schoolplein op en ga naar een groepje dat knikkert toe. Dan kijk ik in hun knikkerzak en vraag bijvoorbeeld: Èh, doe je het voor deez? Of ik zeg: wat doe je ervoor? Dan spreken we dat af. Dan moeten we eerst met de knikkers tegen elkaar klikken en dan zeggen we ‘echie’ en dan begint het.’ Voor hem is het vanzelfsprekend. Ik concludeer dat gekeken wordt welke knikker ze mooi vinden om daar vervolgens om te gaan spelen. Op mijn beurt vertel ik hem dat we vroeger knikkerden om zoveel mogelijk knikkers te winnen en dat ik wel potjes gedaan heb als ‘honderdje’. Nu is hij hogelijk verbaasd. Hij herneemt:
‘Weet je wat ze ook doen tegenwoordig, mam, hijskraantje. Dan moet je aan het begin zeggen
 ‘met hijskraantje’ en dan pak je de knikker recht omhoog, je brengt hem naar voren, en dan laat je hem een meter boven de pot uit je handen vallen. Maar dat doe ik nooit, dat is veel te makkelijk..’
Samen bekijken we de knikkers. Bob wil weten of wij vroeger dezelfde hadden. Maar de tijd heeft prachtige nieuwe knikkers voortgebracht en mijn antwoord is meestal nee. Hij doorzoekt zijn doos om mij een bijzonder exemplaar te laten zien en tovert een knikkertje tevoorschijn:
‘Kijk, mam’, zegt hij triomfantelijk. Ik ben echter niet onder de indruk.
‘O, maar dat is een kalkedotter, Bob. Die werd door ons vroeger als nep beschouwd.’ De verbazing van mijn zoon is groot. De kalkedotter heeft door de jaren heen blijkbaar een status als collectoritem opgebouwd vanwege de zeldzaamheid.
Afrondend nemen we de grond waarop het spel gespeeld wordt samen door. Ik zie weer voor me hoe wij vroeger in onze straat hele platgelopen gedeelten gras hadden met overal knikkerpotjes. Tientallen kinderen speelden dan het spel. Als je veel gewonnen had zat je washand zo boordevol dat je tussendoor thuis de buit ging lossen. Dit alles was ik helemaal vergeten. Het was gewoon opgesloten achter een deur in mijn geheugen. En vandaag, dankzij mijn zoon, kon ik zo maar een kijkje nemen in een stukje van mijn verleden waar ik een heel goede herinnering aan heb. Is dat niet mooi??
Martine Clausen, knikkerfan.


Heeft u vragen of wilt u reageren: klik hier